Leids ontzet 2020: “Ja guys, er is echt geen reet aan hè!”
Het is zaterdag 3 oktober. Dikke druppels maken kringen in het water van de grauwe Leidse grachten. De straten zijn gedeeltelijk gevuld met mensen, sommige van hen dragen een mondkapje. Behalve de enkele kraampjes op de hoek die staan verscholen voor de kletterende regen, is er niets dat laat doorschemeren dat de straten normaal gesproken feestelijk zijn versierd op deze dag. Geen joelende mensen die de bevrijding van Leiden in de Tachtigjarige Oorlog herdenken door er flink op los te zuipen. Dit jaar gaat het feest om de verdrijving van de Spanjaarden uit Leiden stilletjes voorbij.
De eigenaar van het koffietentje waar ik mezelf heb teruggetrokken voor een cappuccino, kijkt een beetje verbaasd als ik vertel dat ik hier vandaag ben voor het zogenoemde Leidens ontzet. Hij laat me een foto zien van het feest dat zich vorig jaar afspeelde. Op de foto staan mensen dansend met glazen bier in de hand, in de grachten liggen grote plateau’s die dienen als extra dansruimte. De stad op de foto lijkt een andere wereld dan de stad die ik zie als ik door de ruit naar buiten kijk. “Door corona ligt alles stil dit jaar. Het is jammer, want het is altijd een groot feest” vertelt hij. Een vriend van de eigenaar die het gesprek heeft opgepikt, adviseert mij om naar de Waag te toe gaan, een restaurant gelegen in het midden van Leiden. “Als er nog dingen worden georganiseerd, dan zullen ze daar waarschijnlijk plaats vinden.”
Na een kleine zoektocht door de straten sta ik uiteindelijk voor de Waag. Het gebouw oogt compact en massief. De voorkant is versiert met een reliëf dat het waagbedrijf van vroeger afbeeldt. Hier wordt jaarlijks haring en witte brood aan de Leidenaren uitgereikt. Een traditie die zich al eeuwen voordoet. Maar tegen mijn verwachting in, is ook hier niets feestelijks te vinden. In de hoop toch nog iets tegen te komen, loop ik het restaurant binnen. Een ober staat mij meteen vriendelijk te woord als ik vraag naar de feestelijke traditie die zich normaal onder dit dak afspeelt. Hij vertelt dat er dit jaar niets wordt georganiseerd in de Waag en dat op elke andere plek in de stad ook alles is afgelast. “Dit jaar zit het er niet in, maar veel mensen trekken thuis een fles open om het toch nog een beetje te vieren.” vertelt hij. Met die uitspraak in mijn achterhoofd, vervolg ik mijn zoektocht door de Leidse straten.
Mijn kleding is inmiddels helemaal doorweekt en bij elke stap die ik zet hoor ik mijn schoenen soppen. Een berichtje van Quintus, een klasgenoot, laat mijn telefoon oplichten. Hij is in de nacht van 2 op 3 oktober de straat op gegaan om het losbarstende evenement vast te leggen. Hij vertelt dat hij nog in Leiden is en nodigt me uit om langs te komen. Erg benieuwd naar zijn verhaal, loop ik naar een pandje aan de gracht waar hij bij twee vrienden logeert. Nog druipend van de regen plof ik neer op een grote stoel. Een dikke kat die op de trap zit kijkt mij vragend aan. “Ja, hij is nogal dik” zegt een van de vrienden lachend, als de kat met een zware ‘miauw’ van zich laat horen.
Nadat het beest zijn zegje heeft gedaan, vertelt Quintus over wat hij is tegen gekomen die nacht. “Ik kwam daar en stapte mijn trein uit, het was een beetje stilletjes. Normaal is er altijd wel een beetje reuring, weet je wel. Toen ik wat dieper de stad in ging kwam ik een groepje gasten tegen die een beetje aan het chillen en aan het lullen waren. Dus zij beginnen een beetje tegen mij te schreeuwen en ik antwoord terug; “Ja guys, er is echt geen reet aan hè!” Daar waren ze het wel mee eens. Normaal heb je ook in de Rijn een drijvend barretje, een soort van dansvloer, gewoon een drijvend podium. Ja, die was er niet. Op straat waren gewoon meer politie agenten dan mensen. Kijk, normaal is de stad ’s avonds gewoon een grote chaos en ik liep daar nu en er was geen hond! Het leek wel Haarlem. Er waren wel herenpandjes waar luide muziek uit kwam en waar wel een aantal mensen waren, maar niets vergeleken met wat het normaal is.”
Ook hij had geen succes, helaas. Op mijn weg terug naar het station besluit ik nog één poging te wagen. Mijn doel is gericht op een groepje jongeren die schuilen voor de regen onder een afdakje. Voor de laatste keer vandaag vraag ik naar het Leidens ontzet. Tot mijn verbazing stellen ze als antwoord op mijn vraag een vraag terug. “Ben je nog nooit bij het ontzet geweest?” vraagt éen van de jongens. Een beetje beschaamd antwoord ik van niet. “Dan moet je zeker volgend jaar langs komen als corona hopelijk voorbij is! Dit jaar vieren we het bij haar.” Hij wijst naar de brunette die naast hem staat. “Normaal barst hier echt het feest los, dan is iedereen na de eerste nacht helemaal brak, haha” lacht hij. Het groepje begint enthousiast te vertellen over de voorgaande jaren, dat de grachten veranderden in grote danspodia en dat de kroegentochten al vroeg in de avond begonnen. “Dit jaar is dat jammer genoeg niet zo, maar met veel bier en vrienden is het thuis ook wel gezellig.” zegt de brunette.
Met glimlach op mijn gezicht loop ik terug richting het station. De gure wind en de regen is nog altijd niet verdwenen en de stad ligt er nog steeds stil bij, maar de Leidenaren laten het daar niet bij zitten. Het is niet op het eerste oog te zien, maar achter de deuren van de oude pandjes aan de gracht heerst de warmte en gezelligheid.
